Imágenes de páginas
PDF
EPUB

Het gebruik van olie als zeestillend middel.

Het is aan alle zeelieden bekend, dat olie een stillend vermogen op de beweging der golven uitoefent. In dit tijdschrift is reeds een paar malen gewezen op de goede resultaten die de schepen in stormweder met olie hebben verkregen 1). Vooral in de laatste jaren heeft men, om het groote belang der zaak, op verschillende plaatsen proefnemingen gedaan, die over 't algemeen tot bevredigende uitkomsten hebben geleid. In de Annalen der Hydrografie und Maritimen Meteorologie, jaargang 1887, Heft VIII, komt van de hand van Kapt. Lieut. D. Rottok een uitgebreid artikel voor, waarin talrijke praktische voorbeelden worden aangehaald, die de eigenschap der olie als middel om de zee te stillen, buiten twijfel stellen. De voorbeelden uit de praktijk worden gevolgd door een aantal opmerkingen en beschouwingen, waarmede wij onze lezers gaarne in kennis willen stellen. Na de rapporten van gezagvoerders, die de olie in de meest uiteenloopende omstandigheden als zeeslechtend middel hebben toegepast, geeft de schrijver de volgende beschouwingen.

Uit de aangevoerde voorbeelden blijkt zeer duidelijk, dat de olie inderdaad eene kalmeerende uitwerking op de brandende en zich in schuimende kammen brekende zee uitoefent, en dat in vele gevallen het gevaar dat de schepen dreigt, door het gebruik er van weggenomen of belangrijk verminderd kan worden. Op door goed succes gevolgde toepassingen, gedaan onder de meest verschillende omstandigheden, kan ruimschoots gewezen worden. Het middel is aangewend bij schepen op eene open reede achter hunne ankers een storm met hooge zee afrijdende, in volle zee zoowel bijliggende als vaart loopende en lenzende, bij het gebruik van sloepen in zee tot redding van schipbreukelingen of over boord geslagene manschappen, en eindelijk bij het passeeren der branding aan een kust.

1) Wij vestigen de aandacht op het stukje van Kapt. »Meyer", hier achter.

Zonder gevolg bleef het echter, zooals was te voorzien, bij het opstoomen tegen de zee. Kapitein Sparks, gezag voerder van het Engelscbe stoomschip „Assyrian Monarch", zegt hieromtrent: bij het stoomen tegen de zee beproefde ik het middel ook, in dit geval echter met weinig of geen gevolg, zelfs bij zeer kleine vaart van het schip.

De Heer Rottok deelt een geval mede, dat hij zelf heeft bijgewoond bij de Duitsche Marine. Het schip passeerde na het verlaten der reede van Yokohama, eene stroomrafeling met hooge en onregelmatige zee. Een matroos, die bezig was met het sjorren van het anker, werd daardoor over boord geslagen en een officier sprong hem na tot redding.

Direct werd er een sloep bemand; dit ging echter met bezwaren gepaard, aangezien, bij het te water laten en het hijschen de sloep, door het zware werken van het schip gevaar liep om te worden vernield of vol water te worden geslagen. In dezen benarden toestand, werd er een kan met gewone machine-olie gehaald, die men aan den kant waar de sloep hing, over boord goot. Hierdoor slaagde men er in de zee zoodanig tot bedaren te brengen, dat de beide, zich in 't water bevindende personen, zonder schade voor de sloep of ongelukken der bemanning gered konden worden.

De verschillende rapporten resumeerende, zoo blijkt het, dat de stillende invloed van olie op de golven hierin bestaat, dat de gevaarlijk brekende zee er door gaat liggen. In plaats van de schuimende en brandende golftoppen, die met eene snelheid, afhangende van hunne levendige kracht, van den golfrug langs eene steile helling naar lij in het golfdal storten, ontstaat eene lichte deining, die voor het schip geen gevaar oplevert. Door de uitgestorte olie vormt zich aan de oppervlakte van het water eene dunne olielaag, waarbinnen alleen het aangehaalde verschijnsel optreedt, terwijl daarbuiten de toestand der zee onveranderd blijft.

Om derhalve de gewenschte uitwerking te verkrijgen, komt het er op aan, eene olie-laag te doen vormen, aan die zijde van het schip die aan den golfslag is blootgesteld, d. i. aan de loef-zijde, de kant waarvan de golven komen. Niet zonder beteekenis hierbij is de keuze der olie-soort, en de manier waarop zij wordt gebruikt.

Van alle olie- en vetsoorten, die men heeft toegepast, hebben de dikvloeibare de beste uitkomsten opgeleverd, terwijl de invloed der dunne soorten minder groot was. Eenstemmig wordt in de verschillende rapporten zeer bevredigend geoordeeld over de verschillende soorten van visch-olie; minder gunstig echter luiden de berichten omtrent de dun-vloeibare mineraaloliën. Gezuiverde petroleum blijkt zeer weinig effekt te hebben, terwijl met deze olie in ongezuiverden staat, betere resultaten zijn verkregen. Zoo maakte b. v. de Engelsche bark „Emma” gebruik van gezuiverde petroleum, die, ofschoon men er groote hoeveelheden van verbruikte, niets uitwerkte. Het gebruik van terpentijn-olie, gaf met eene veel geringere hoeveelheid, een gunstiger resultaat. Aangaande het gebruik van ongezuiverde petroleum, bestaan verscheidene gunstige berichten.

Kapitein Thomson van de bark „Maud Scammel" heeft gedurende een zwaren storm met gunstig gevolg van ongezuiverde petroleum gebruik gemaakt; het overnemen van water werd er geheel door tegengehouden. Hij liet in een vat van vijf gallons inhoud, een gat van circa dm. middellijn maken, vervolgens werd dit in een zak gedaan, die men aan een lijn buiten boord liet slepen; dit middel voldeed aan alle verwachtingen. Na verloop van 24 uur werd de zee weder onrustig, waaruit bleek dat het vat leeg was, het werd wederom gevuld, en zoo er vier van verbruikt, die alle dezelfde goede uitwerking hadden.

Het Engelsche schip „Aristomene" heeft, terwijl het bijlag voor een orkaan, in elkander kruissende zeeën, met gelukkigen uitslag petroleum toegepast. Twee zakken van zeildoek werden gevuld met petroleum, buiten boord gelaten. Zoodra de kammen der golfbergen met olie in aanraking kwamen, werden zij veranderd in een zwakke deining. Kapitein Altridge heeft steeds aan boord van zijn schip dergelijke zakken klaar liggen, om in voorkomende omstandigheden te kunnen worden gebruikt, en altijd heeft hij er goede uitkomsten mede verkregen. Hij houdt het er voor, dat visch-olie het best aan het doel beantwoordt, doch ook ongezuiverde petroleum, in dik-vloeibaren staat, acht hij bruikbaar. In den Indischen Oceaan heeft laatst genoemde gezag voerder menigmaal door middel van olie, met goed gevolg partij getrokken van stormen, die voor den koers

van het schip gunstig waren. De zakken met olie werden dan opgehangen aan den boeg van het schip. Er blijkt uit dit rapport niet, of kapitein Altridge ongezuiverde dan wel gezuiverde petroleum heeft aangewend; uit de gunstige resultaten mag men echter wel besluiten, dat hij zich van de eerste soort heeft bediend. De in den laatsten tijd door het hydrografisch bureau te Washington uitgegevene Pilot charts" bevelen de dierlijke en plantaardige oliën aan, boven de voor het onderhavige doel mindergeschikte mineraal-oliën. De Heer Rottok gelooft dat deze aanbeveling nog meer algemeen kan gemaakt worden, door te zeggen dat, afgezien van nog andere vereischten, de dik-vloeibare den voorkeur verdienen, boven de dun-vloeibare.

De beperking bedoeld met „afgezien van nog andere vereischten" doelt hierop, dat de olie zich met eene voldoende snelheid, over de oppervlakte van het water moet kunnen uitbreiden. Dit laatste is eene noodzakelijke voorwaarden, tot het verkrijgen van gunstige resultaten, en daar in het algemeen met het toenemen der dik-vloeibaarheid, de snelheid van bovengenoemde uitbreiding afneemt, is hierdoor aan de dikte der olie eene grens gesteld, die maakt dat men ook bij de keuze der olie hiermede rekening houden moet. Ook de temperatuur van het water en de lucht, oefenen op het verspreidend vermogen der olie invloed uit; om goede uitkomsten te verkrijgen heeft men hiermede rekening te houden. Hoe hooger de temperatuur is, des te dikker mag ook de olie zijn, terwijl zij bij lagere temperaturen dunner wezen moet. Een dikke olie-soort, die bij hooge temperatuur met succes is toegepast, kan in koud weder geheel zonder nut zijn, aangezien zij dan nog meer verdikt en dientengevolge zich niet over een waterlaag van voldoende oppervlakte vermag uit te breiden. In dit geval kunnen dan echter dunne olie-soorten, die anders onbruikbaar zijn, goede diensten bewijzen en is zelf de dunne mineraal-olie benevens gezuiverde petroleum. bruikbaar. Het is jammer, dat er in de verschillende berichten aangaande de olie als zeeslechtend middel geen melding wordt gemaakt van de temperatuur, er kunnen daarom nog geen bepaalde gevolgtrekkingen worden gemaakt. Uit het hierboven medegedeelde blijkt dat temperatuuropgaven van belang zijn, en het is dus te wenschen dat deze voortaan aan de berichten zullen worden toegevoegd.

Als een vermoeden aangaande de juistheid der bovenstaande beweringen betreffende den invloed der temperatuur op de bruikbaarheid der olie, moge het volgende dienen.

Kapitein Holdich gebruikte olie in een storm ten Zuiden van Nieuw-Zeeland. Na eene beschrijving van de uitwerking op de golven zegt hij, dat naar zijne ondervinding klapperolie wellicht in de tropen van nut kan zijn; anders echter niet. Lijn-olie verstopt alle gaatjes in de zak en verspreidt zich niet snel genoeg. Raap- en olijf-olie zijn goed, hoewel deze oliën zelden in voldoenden voorraad aan boord aanwezig zijn; visch-olie voldeed ook goed.

De gezagvoerder Fitt van het S.S. „Brooklyn City" deelt mede dat hij herhaaldelijk gelegenheid had de goede uitwerking van olie op de golven op te merken. De eerste maal geschiedde dit aan boord van een houten zeilschip, dat geladen met klapperolie stormweer had bij de Kaap de Goede Hoop. Het water dat door middel van de lenspomp werd opgepompt was vermengd met olie, die uit de vaten had gelekt. Rondom het schip had zich eene gladde oppervlakte gevormd ten gevolge van de olie. De kapitein voegt er aan toe, dat hij bij koud weder waarschijnlijk niet zooveel nut zoude ondervonden hebben van de klapper-olie, daar zij dan te dik wordt.

Dat op de North Anglia", op eene reis van Cuba naar Philadelphia, de gebruikte walvisch-olie niet voldeeld, was wellicht ook een gevolg van de temperatuur, die toen (6 Januari) zeer laag was. Het gebruik van de dunnere lijn-olie gaf goede resultaten.

Om de olielaag over eene uitgestrekte oppervlakte te doen vormen, komt de wijze van gebruik ook in aanmerking; vooral van beteekenis is het vat dat de olie inhoudt, benevens de manier waarop men dit aanbrengt. Het vat moet ingericht zijn tot een zuinig olie-verbruik, met het oog op de aan boord aanwezige hoeveelheid olie, die uit den aard der zaak, immer aan zekere grenzen gebonden is. Inderdaad komt de in een bepaalden tijd verbruikte hoeveelheid er niet zoo zeer op aan, met een geringe hoeveelheid kan men hetzelfde resultaat verkrijgen als met eene groote. De hoofdzaak is dat de olie voortdurend afvloeit, waardoor het schip, ofschoon het door zijn vaart altijd uit de omringende olie-laag geraakt, steeds weder

« AnteriorContinuar »