Imágenes de páginas
PDF
EPUB

hooger zoutgehalte langs den bodem naar buiten vloeit, wordt echter door de analysen van de zeewatermonsters uit de Straat van Gibraltar medegebracht, niet bewezen; wel is dit het geval met het zeewater uit de Straat der Dardanellen, waar het water uit eene diepte van 20 vademen zoo zeer in samenstelling van dat aan de oppervlakte verschilde, dat men hieruit tot het bestaan van een onderstroom van zwaarder water uit de Middellandsche Zee naar de Zwarte Zee meende te mogen besluiten.

Van alle natuurverschijnselen is er zeker geen, waarover zooveel is geschreven en waarvan de studie zoo uitgebreid is geweest als die van de cyclones.

Terecht wordt steeds aan die studie nog veel zorg gewijd, want een kapitein die, onbekend met de wetten die de cyclones beheerschen, door een orkaan wordt beloopen, heeft een zeer groote kans het slachtoffer van zijne onwetendheid te worden.

De eerste schrijvers, zooals b. v. Reid en Redfield, hebben zich weinig bezig gehouden met de oorzaken waardoor de orkanen ontstaan, maar voornamelijk getracht de regels op te sporen die deze stormen over het algemeen beheerschen.

Terwijl overigens de meeste schrijvers, reeds sedert het midden der vorige eeuw, de draaiende beweging als bewezen aannemen, dat is, dat de winden rondom een centrum zich bewegen, waren Espy en Hare van gevoelen dat de winden van den omtrek naar het centrum waaien.

De Theorie van Espy en Hare werd wederlegd door Redfield die, zonder naar de eigentlijke oorzaak van den orkaan te zoeken, door het construeeren van den orkaan van 1844 op de oostkust van Amerika uit de gegevens van 165 schepen en waarnemingsplaatsen de beweging der lucht rondom een centrum bewees.

Thom. Piddington en vele anderen verklaarden het ontstaan van cyclones uit de ontmoeting van twee tegenovergestelde winden b. v. de Z.O.-passaat en N.W.-moesson in den Indischen Oceaan en aanvankelijk ging Meldrum met hem mede, totdat hij in den orkaan van October 1863 de overtuiging kreeg dat er andere oorzaken moesten bestaan, daar gedurende dien orkaan steeds ZW. en geen NW. winden in de Golf van Bengalen waren waargenomen.

Aldus langzaam aan voortschrijdende kwam men door waarneming en onderzoek tot de kennis van de beteekenis, den loop

en verschillende windrichtingen van den orkaan, zoodat thans, al zijn zij nog steeds gevaarlijk, die meerdere kennis den zeeman in staat stelt ze te ontwijken of in sommige omstandigheden er zelfs partij van te trekken.

Behalve de reeds genoemde schrijvers vindt men nog zeer belangrijke werken over orkanen van Sedgwick, vertaald door Prof. Buys Ballot: „Het beginsel van de wet der stormen", Ryde, Bridet, Meldrum, Capt". Bell, Knipping, Mohn en Rye, terwijl het pas verschenen werkje van de Heer W. Doberck te Hongkong, The law of storms in the eastern seas" praktijk aanbeveling verdient.

Voor de

Sinds vele jaren is op de ontmoetingen van ijs in de Zuidelijke Zeeën weinig acht geslagen; misschien had dit zijn oorzaak in de verminderde vaart met zeilschepen. Wij hopen dit echter in de, in bewerking zijnde Atlas van den Indischen Oceaan op te nemen evenals de grenzen der streken waar walvisschen, vliegende visschen, albatrossen en voornamelijk drijfhout werden gezien. Van meer belang nog dan in de Zuidelijke Zeeën is het ontmoeten van ijs in den Noord-Atlantischen Oceaan, voornamelijk met het oog op de vermeerderde vaart tusschen het Kanaal en New-York.

De Deutsche Seewarte met haar groot aantal gegevens van stoomschepen, geeft meermalen kaartjes uit van de Newfoundland-bank, waarop dan gewoonlijk de ijsbergen en ijsvelden in twee opeenvolgende maanden van hetzelfde jaar worden aangegeven. Deze kaartjes zijn zeer nuttig; men weet daardoor nagenoeg welke kans men op de ontmoeting van ijs heeft, dat zich, wel dikwijls doch niet altijd, meer nog door daling van temperatuur der lucht dan aan die van het zeewater aan de oppervlakte doet kennen.

Uit al hetgeen hierboven is gezegd blijkt dat, zoo men in het drie en dertigjarig bestaan van het K. N. M. Instituut zich reeds veel moeite heeft gegeven om de vaart te bespoedigen en te beveiligen, er nog veel overblijft te doen. Daarvoor zijn echter veel gegevens noodig, niet alleen die, welke met instrumenten worden waargenomen, maar ook de zeer gewaardeerde opmerkingen, die dikwijls van zooveel belang zijn. Men denke toch niet dat de eene of andere opmerking over het weder, den toestand der zee of van welken aard ook waardeloos is, of niet

bij het samenstellen der werken van het Instituut wordt gebruikt, maar getrooste zich de moeite die op te teekenen.

Wij eindigen met eene aansporing aan de gezagvoerders en reeders om het onderzoek naar de verschijnselen op den Oceaan te helpen bevorderen door het houden van een goed meteorologisch journaal op hunne schepen.

Alleen door lang en aanhoudend onderzoek is het mogelijk de geheimen van de natuur te leeren kennen.

P. F. VAN HEERDT.

Utrecht, September 1887.

Het gebruik van olie als zeestillend middel.

(Vervolg en slot van blz. 32.)

In het algemeen komen de in de Engelsche circulaire voorkomende beschouwingen en gevolgtrekkingen overeen, met die, welke de schrijver uit de hem ten dienste staande gegevens heeft afgeleid. Slechts in een opzicht wijken zij wezenlijk van de zijne af n.l. in de aanwijzing, om de zakken in 't water te laten slepen, wijl hij van oordeel is, dat men ze boven den waterspiegel moet ophangen, omdat door het sleepen de uitwerking verminderd worden kan. Vervolgens vindt men in de circulaire de aanbeveling, om, tot het krijgen van gemeenschap met een schip, de olie te loevert daarvan op de zee te storten, terwijl de schrijver, door een praktisch voorbeeld gesteund, het raadzamer achtte, dit aan lij te doen. Het geval kan zich immers voordoen, dat het in nood verkeerend vaartuig, sneller drijft dan de olie, en dan is 't aan den lijkant er van alleen mogelijk, om een voldoende olielaag tusschen de beide schepen te doen vormen. Stroomen en ligging van ondiepten, zoowel

als betrekkelijke ligging van het wrak, en tal van andere omstandigheden, kunnen natuurlijk op de manoeuvres van invloed zijn, zoodat de te nemen maatregelen hiervan afhankelijk zullen wezen.

Volgens Franklin wordt het water, door het zich daarop verspreidende olie-vlies, beschut tegen den invloed van den wind. Aangezien er tusschen het water en de olie weinig of geon adhesie plaats heeft, zal de olie zich met buitengewoon groote snelheid, in een zeer dunne laag over de oppervlakte van het water kunnen uitbreiden. Deze laag nu verhindert den wind om met het water in aanraking te komen en daarin de eerste kleine golven voort te brengen; de wrijving tusschen den wind en de watervlakte wordt door haar opgeheven, zoodat de wind ongestoord langs de oppervlakte kan heenglijden. Aangezien volgens Franklin de eerste kleine golfjes (golf-elementen) gevormd worden door rimpels op de zee, en daaruit, door aanhoudenden invloed van den wind, de eigenlijke golven ontstaan, zoo worden deze rimpels door de olie-laag in hun kiem gesmoord. Franklin is van meening, dat men een vijver door middel van olie volmaakt in rust kan brengen, wanneer men aan die zijde kan komen, waar de golfbeweging haren oorsprong heeft. Op den Oceaan is dit echter niet mogelijk, doch ook daar kan er op bepaalde plaatsen iets gedaan worden, om de branding te matigen. Door den wind worden er n.l. op den rug der groote golven, voortdurend een aantal kleinere gevormd, waardoor de oppervlakte ruw en onregelmatig wordt, hetgeen oorzaak is dat de golven door den wind met groot geweld worden voorwaarts gedreven. Het gebruik van olie, maakt echter de ruwe oppervlakte weder glad, en verhindert ook de vorming van kleine golven. De wind kan daardoor vrij langs de oppervlakte der golven heenstrijken; ook is het nog mogelijk, dat hij onder deze omstandigheden, in plaats van de golven in zijn vaart mede te sleuren, deze neerdrukt.

De gebroeders Weber stemmen in hunne verklaringen, betreffende den matigenden invloed der olie op de beweging der golven, met Franklin, in hoofdzaak overeen.

De schrijver geeft de volgende verklaring:

De golven der zee danken haar ontstaan aan den wind. Wanneer door een stoot tegen de oppervlakte der zee, de toestand

van

evenwicht wordt verbroken, dan ontstaat de bekende schommelende en zich voortplantende golf beweging. Indien de bewegingsoorzaak aanhoudt, wordt de golfbeweging voortdurend versterkt, en neemt zij toe, tot de geweldige afmetingen, die de Oceaan te aanschouwen geeft.

Ook nadat de wind heeft opgehouden duurt de golfbeweging nog voort, echter neemt zij dan een andere gedaante aan. De witte schuimende koppen der golven verdwijnen, en er blijft slechts een rustige en regelmatige golvende beweging van het niveau der zee over, die de zeeman deining noemt. Aangezien de snelheid, waarmede een golfbeweging zich voortplant, meest altijd grooter is, dan die van den wind, gaat aan dezen zeer dikwijls eene deining vooraf, hetgeen den zeeman eene waarschuwing is, voor een naderenden storm. Deze golf beweging kan men toeschrijven aan eene tweede, men zou kunnen zeggen aan een oogenblikkelijk werkenden invloed van den wind, daar zij met het ophouden van dezen, ook direct weder verdwijnt. De resulteerende golfbeweging die door den wind ontstaat, is n. 1. geen voortgaande, zij bestaat slechts in eene oscillatie der waterdeeltjes, eene gedaante verandering van het water-oppervlak. Daarom beweegt de wind zich over de schommelende watervlakte heen, en brengt zoodoende hierop kleine oneffenheden te voorschijn. De benedenste luchtlaag streeft er naar, om de kleine zich aan haar vasthechtende waterdeeltjes met zich mede te voeren, hierdoor ontstaan er kleine verlagingen en verhoogingen in het water, en wordt den wind nog meer gelegenheid aangeboden om onregelmatigheden in de golf beweging te doen plaats hebben, of het water met kracht voor zich uit te stuwen. Met het voortduren van den wind neemt, om bovengenoemde reden, dan ook de uitwerking progressief toe, de zee wordt onstuimiger, de oppervlakte van het water ruwer en onregelmatiger, zoodat de wind meer en meer vrij spel verkrijgt in het uitvoeren van zijn werk.

Dit verschijnsel zal zich het krachtigst voordoen op de plaatsen, die het meest aan den invloed van den wind zijn blootgesteld, d. i. aan den achterkant of die zijde van den golfberg, welke naar den wind toegekeerd is. Hier worden de schuimende waterdeeltjes tot aan den top van den golfberg naar boven gedreven, waar zij, den kam vormende, door den wind naar

« AnteriorContinuar »