Imágenes de páginas
PDF
EPUB

verstand van heeft en die over de menschen, welke er in zijn, de baas is.

Om na te kunnen gaan hoe het met de aanwezigheid van sloepen gesteld is bij de koopvaardij vloot heeft de Commissie haar in zes groepen verdeeld en wel:

Groep A. Passagiers-stoomers die kleine tochten maken (meestal pleiziertochten).

Groep B. Passagiers-stoomers in de kustvaart, die 't Kanaal en de Iersche Zee oversteken.

Groep C. Passagiers-stoomers die op de Middellandsche Zee varen en andere korte reizen maken.

Groep D. Passagiers-stoomers die emigranten en andere passagiers overvoeren naar de Zuidelijke en Westelijke havens van Zuid-Amerika en Afrika, en naar de Aziatische en Australische havens, hetzij door 't kanaal van Suez, hetzij rond de Каар.

Groep E. Passagiers-stoomers die emigranten en andere passagiers overvoeren naar havens op de Oostkust van NoordAmerlka.

Groep F. Zeilschepen en cargo-stoomers die niet meer dan 12 passagiers overvoeren.

Van Groep A, heeft de Commissie den toestand van 50 schepen nagegaan en daarvoor gevonden dat deze gezamelijk 12770 passagiers vervoeren mogen en dat volgens de bepalingen ᏃᎾ eene sloepen-ruimte moeten hebben voor slechts 981.1 passagiers dat is dus 7.68 % van wat ze vervoeren mogen. Het blijkt dat ze sloepenruimte hebben voor 10.42 % van het geoorloofde aantal.

Voor deze schepen, die in druk bezochte wateren en nabij 't land varen, acht de Commissie het noodig dat bepaald worde, dat ze drijvend materieel moeten hebben aan dek (niet beneden deks) voor 't maximum der te vervoeren passagiers.

Ook van Groep B. zijn 50 schepen genomen. Deze behoeven slechts voor 11.8 % van het geoorloofde getal passagiers sloepenruimte te hebben. In werkelijkheid hebben ze die nog voor 16.1 %.

De Commissie meent dat deze schepen wel meer sloepen. kunnen bergen en stelt daarom voor, de verplichte sloepenruimte met 50% te vermeerderen en verder te bepalen dat het noo

dige drijvend materieel aanwezig moet zijn voor het maximum der opvarenden.

Het is niet mogelijk deze schepen van de voor alle aan boord aanwezigen noodzakelijke sloepenruimte te voorzien, zonder dat dit voor de behandeling van het schip nadeelig is.

De 50 schepen ter bepaling van Groep C. zijn ingeschreven gezamenlijk voor slechts 2326 passagiers, terwijl ze sloepenruimte moeten hebben voor 9151.3, d. i. dus veel meer dan noodig is. Men moet hierbij echter in 't oog houden, dat in deze vaart weinig passagiers zijn, zoodat de eigenaars het niet noodig vinden de schepen voor een grooter aantal te doen inschrijven.

Mocht het wenschelijk geacht worden meer passagiers te vervoeren, dan kan vergunning verkregen worden het aantal aanmerkelijk te vermeerderen en wel zóó dat de sloepenruimte geheel onvoldoende wordt.

Omtrent deze groep wordt voorgesteld de verplichte sloepenruimte met 50 % te vermeerderen en den eigenaars aan te bevelen dat het noodige drijvend materieel aanwezig zij voor alle opvarenden. Hierbij moet echter in 't oog worden gehouden, dat nimmer meer sloepenruimte gevorderd worde dan voor het getal opvarenden noodig is.

Aangaande groep D. zegt de Commissie dat de schepen der P. en O. Company, der Donald Currie, der Union line en andere maatschappijen, die hieronder vallen, voldoende sloepenruimte hebben voor het getal hunner opvarenden. Doch ook op deze groep is van toepassing, wat bij de vorige werd opgemerkt, dat het getal passagiers aanmerkelijk kan worden vermeerderd.

Voor deze schepen wordt hetzelfde voorgesteld als voor die van de groep C., met deze uitbreiding evenwel, dat ingeval ze emigranten vervoeren de sloepenruimte met 100 % moeten worden vergroot.

Bij groep E. is de vastgestelde sloepenruimte weder verre beneden het geoorloofde getal passagiers.

Uit de volgende tabel blijkt voor de verschillende Trans-Atlantische lijnen voor welk percentage van 't geoorloofde getal passagiers sloepenruimte aanwezig moet zijn (a) en hoeveel percent dier passagiers in de aanwezige sloepen kunnen worden geborgen (3)

[merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small]
[ocr errors]
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[blocks in formation]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

[blocks in formation]
[ocr errors]

"

[ocr errors]
[merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small]

n

"

De Commmissie stelt voor de verplichte sloepenruimte met 100 % te vermeerderen en den eigenaars de verplichting op te leggen om drijvend materieel voor alle opvarenden te hebben.

Zij is van oordeel dat deze schepen zonder groot bezwaar en groote kosten extra-sloepen kunnen bergen, door ze vier tot zes in getal naast elkander te plaatsen op galgen, die van het eene boord tot het andere reiken.

De stoelen waarin ze komen te rusten kunnen dan, evenals dit wel bij affuiten geschiedt, door hefboomen op rollen worden gelicht en de sloep met stoelen en al onder de davits gereden worden, zoodra de naastvoorgaande is te water gelaten.

Wat eindelijk groep F. betreft, kan worden opgemerkt dat hierbij de sloepenruimte voor het getal opvarenden ruim voldoende is.

Aangezien het echter kan voorkomen dat deze schepen moeten worden verlaten op zeer groote afstanden van het land en in weinig bezochte streken, wordt hier voorgesteld de ruimte tot berging van proviand etc. te vermeerderen en de cubieke inhoud van 10 cub. voet, die de Engelsche wet per persoon voor eene sloep voorschrijft, te brengen op 15 cub. voet.

Hydrographische en andere mededeelingen. 1)

[ocr errors]

1. Zeilaanwijzingen voor de haven van Amoy. Z.O.-kust China. Azië. Oostkust. Volgens mededeeling van FregattenCapitän" Franz Müller, Commandant van het Oostenrijksch oorlogsschip ,Aurora", valt omtrent het aandoen van Amoy en het mijden van de ondiepte met 2,4 M. water, welke, beO. het Chauchat-rif, juist in de route der van om de Z. komende schepen ligt, het volgende op te merken:

"

Het eiland Cap (tusschen Little Quemoy en Amoy) en het kleine eiland (zonder naam) tusschen Tae-tan en Little Quemoy, welke beide door hun steilen, gedrongen vorm bij helder weder, tot op minstens 12 zeemijl afstand goed te verkennen zijn, moeten inéén gehouden worden, of wel het eiland Cap vrij be W. het eilandje zonder naam, totdat Taepan-punt vrij komt. beN. Tsing-seu, waarna men op de haven van Amoy aan kan sturen. (M. & A. a. Z. No. 1/25).

2. Over de O.-kust van het eiland Nipon. Japan. Door Fregatten-Capitän" Franz Muller, Commandant van het Oostenrijksch oorlogsschip "Aurora", wordt, d. 8 Aug. 1887, over de O.-kust van Nipon het volgende medegedeeld:

Gedurende de reis van Hakodate naar Yokohama werd opgemerkt, dat de Eng. Adm. Charts dezer wateren onvertrouwbaar zijn.

De O.-kust van Nipon van No-Sima tot de Tsugar-straat is geheel misteekend; zoo is bv. Kuro-Saki 3,7 zeemijl, en O.-Saki (39° 39' N.b. en 142° 2' 30" 0.1.) 2,6 zeemijl te O.lijk geplaatst. De kustlijn is slechts zelden overeenkomstig de werkelijkheid, zoodat bij gebrek aan kustkaarten, met den, zomers

1) De mededeelingen waaronder vermeld staat (M. & A. a. Z.) zijn ontleend aan de Mededeelingen en Aankondigingen aan Zeevarenden, die uitgegeven worden door de Afdeeling Hydrographie van het Ministerie van Marine.

bijna altijd heerschenden, nevel de vaart langs de kust, zonder andere dan de Eng. Adm. Charts, ondoenlijk is.

De zeekaarten dezer wateren, uitgegeven door het Japansche hydrographisch bureau te Tokio (samen 126 stuks) bleken in elk opzicht, vooral wat de diepten aangaat, nauwkeurig en vertrouwbaar, weshalve men niet moet verzuimen die aan te schaffen.

Gedurende de zeven dagen lange vaart om de N. op 10 tot 30 zeemijl van de kust, en ook bij de drie dagen vaart om de Z. op 9 à 20 zeemijl kleiner afstand, werd niets waargenomen van den kouden, Z.lijken stroom, die tusschen Nipon en KuroSivo moet bestaan: er werden slechts zeer geringe stroomen ondervonden.

In Juli en Augustus heerschen hier standvastige, flauwe Z.lijke en ZZO.lijke winden, met regelmatige, flauwe deining uit het ZO. en aanhoudenden, meestal dichten nevel; slechts nu en dan korte windstilen. (M. & A. a. Z. No. 1/26).

3. Mededeelingen over Callao. Peru. Zuid-Amerika. Westkust. Over Callao wordt door den Gezagvoerder F. Reiners, van het Duitsche barkschip „Aeolus" o. a. het volgende medegedeeld:

Het eiland St. Lorenzo is, hoewel hoog, tengevolge van de witachtige kleur en de meestal heiige lucht, zelfs over dag niet ver te zien.

Het licht op dit eiland is bij helder weder nauwelijks tot op 7 zeemijl afstand zichtbaar, wat hoofdzakelijk een gevolg is van de hooge standplaats, waardoor het meer in dampen en nevel gehuld is, dan wanneer het lager stond.

Bij het binnenzeilen van de baai van Callao is het voor schepen, die van om de Z. komen, geraden kaap San Lorenzo niet te dicht te nemen, wegens de valwinden, die daar dikwijls eene afwijkende richting hebben.

Om dezelfde reden vermijde men het eiland St. Lorenzo, wanneer men in de baai opwerkt, wat in 't algemeen geene moeilijkheden oplevert, en waarbij men goed op het lood lette. Schepen zonder gezondheidspas moeten 5 dagen in quarantaine blijven.

Na het inklaren worden de schepen, zoo zij geen buskruit of

« AnteriorContinuar »