Imágenes de páginas
PDF
EPUB

op 33° 49, NB. en 13o 40, WL. Dit geeft voor 't punt 02, NBr. 33o 50 en WL. 13o 11,

3o. Eindelijk neme men eene geg. lengte aan, -12o W. bijv. Deze neme men tot grondslag om de uurhoeken en den middeltijd er uit af te leiden. Hiermede zoekt men de breedte en de H.lijn; eerst uit a en b, waartoe uit de tafels: p 0,776,

=

=

X = 0,042, Ha N. 720,2 O; daarna uit a en c, waartoe de = gegevens p 0,103, x = 0,078, Hc = N. 71° W. Men krijgt de punten Ha op 34° 11/ NB en He = 33° 31/ NB. Dit leidt weer tot de plaats О2 op 33° 52′ Nbr. en 13o 11/ WL. De lezer zal overtuigd zijn van twee zaken, n. 1. van de vele gelegenheid tot contrôle en daardoor van de mogelijkheid om altoos de geschikste lijnen te kiezen, alsmede van de veelal zeer gemakkelijke en korte berekening. Vooral de wijze onder 3o aangegeven munt door kortheid uit.

S. J. GROUstra.

(Wordt vervolgd.)

De „John Elder"-Leerstoel voor Scheepsbouwkunde aan de Hoogeschool te Glasgow.

De Weduwe van den welbekenden scheepsbouwmeester „John Elder", heeft in den aanvang van het vorige jaar, namens haar overleden echtgenoot, aan den Senaat der Hoogeschool te Glasgow de som van 12,500 ponden sterling ter hand gesteld, als een blijvend fonds waaruit een hoogleeraar in de scheepsbouwkunde moet worden bekostigd.

Hoewel reeds sedert 1811 in het onderwijs in scheepsbouwkunde voor Ingenieurs bij de Britsche Oorlogsmarine is voorzien geworden, behoudens enkele tusschenpoozen dat dit gestaakt werd, zoo was tot nog toe nergens in het Vereenigde Koningrijk iets gedaan in het belang van de opleiding van burgerlijke scheepsbouw-ingenieurs.

De oprichting van een leerstoel daartoe aan de Universiteit te Glasgow, mogelijk gemaakt door bovenvermeld legaat van „John Elder", is dan ook een feit van beteekenis.

Aan dien leerstoel is den naam gegeven van „John Elder Chair of Naval Architecture".

De omstandigheid dat hij werd opgericht te Glasgow, is zeker voor het onderwijs bijzonder gunstig, wijl de leerlingen hier ruimschoots de gelegenheid hebben, om de practische toepassing te zien van hunne theoretische studiën.

De man, die geroepen is geworden om voor het eerst dien leerstoel te bezetten, is Mr. Francis Elgar.

Het liet zich verwachten, dat met zorg eene keuze zoude worden gedaan en het schijnt, dat de benoemde hoogleeraar de „right man on the right place" is.

Mr. Francis Elgar is ongeveer 40 jaren oud, alzoo de verwachting billijkende, gelijk reeds van hem verklaard is: „combining matured experience with sympathy for young men in their studies and aims in life."

"

Hij begon zijn loopbaan in 1858 als leerling aan de werf te Portsmouth, alwaar hij tevens wiskunde leerde op de „Dockyard School". Van 1865-67 studeerde hij aan de „Royal school of Naval Architecture" te South-Kensington. Tot 1871 bleef hij in dienst van de Admiraliteit. In dat jaar werd hij "principal assistant" bij Sir E. J. Reed. Daarna stond hij gedurende twee en een half jaar aan het hoofd van Earle's Shipbuilding and Engineering Company" te Hull. Deze betrekking liet hij echter in 1876 varen, omdat hij zich meer aangetrokken gevoelde tot de wetenschappelijke behandeling van het vak. Van 1879-1881 trad hij op in Japan als adviseur voor scheepsbouwzaken van het Japansche gouvernement. Sedert 1881 vestigde hij zich als ,,consulting naval architect and engineer". Hij vervulde o. a. een hoofdrol bij het jongste onderzoek naar de oorzaken van het omslaan van de „Daphne" en het zinken van de „Austral."

Den 11en November van het vorige jaar ving Prof. Elgar zijne lessen aan met eene openingsrede, die wij aan de „Nautical Magazine" ontleenen. Zij komt ons, als gevende een historischen blik op de scheepsbouwkunde, belangrijk genoeg voor, om haar hier vertaald weder te geven.

Wij komen heden, zoo zegt de spreker, voor eene niet alle

daagsche zaak te samen. In meer dan een opzicht is de stichting van de „John Elder Chair of Naval Architecture", aan deze Universiteit, eene eenige en belangwekkende gebeurtenis. Geene Britsche Universiteit heeft tot op heden in haar program eene volledige behandeling van de wetenschap der scheepsbouwkunde opgenomen: dit is dan ook de eerste maal dat aanstaande bouwmeesters handelsschepen in de gelegenheid gesteld worden een wetenschappelijken cursus te doorloopen, die uitsluitend en ten volle is ingericht op hetgeen zij behoeven.

In tegenstelling met hetgeen aan bijna alle hoogleeraren, die ik nu de eer heb mijn collega's te noemen, te beurt viel, heb ik geen voorganger op wiens leven en arbeid ik kan wijzen ter aanmoediging of ter bezieling, en dien ik als voorbeeld ter navolging kan nemen.

En toch, hoewel dit zoo is, vond menig onderwerp, dat van af dezen leerstoel zal moeten worden onderwezen, ook in deze Universiteit reeds een woordvoerder, veel bekwamer dan ik ooit zal durven hopen te worden.

De overleden professor Macquorn Rankine was gedurende vele jaren een der hoogste authoriteiten op het gebied der wetenschappen, die met de scheepsbouwkunde in verband staan.

die

Zijne groote bekwaamheid en energie stelden hem in staat resultaten te bereiken op dit gebied der wetenschappen, alleen hem beroemd zouden gemaakt hebben, al had hij nimmer iets anders gedaan.

Bedenken wij echter, dat wat hij in deze deed slechts een klein gedeelte uitmaakt van den arbeid zijns levens, en dat het slechts betrekking had op enkele onderwerpen uit de vele die de toegepaste werktuigkunde" omvat en die hij allen behartigde, dan mogen wij waarlijk verbaast staan bij wat hij volbracht op het gebied van scheepsbouw.

Ik kan niet uit persoonlijke ervaring spreken van het onderwijs van Prof. Rankine aan deze Universiteit; ik ben echter dankbaar dat de gelegenheid mij gegeven is om hulde te brengen aan zijne nagedachtenis, hier waar hij zoo welbekend en zoo hooggeacht was, door mede te deelen wat hij elders deed.

"

Professor Rankine was leeraar aan de de Royal School of Naval Architecture and Marine Engineering" waar ik student was; hij was een der bekwaamste leden en een der meest ge

regeld opkomende toehoorders van de Institution of Naval Architects" in London. Toen ter tijde waren in Londen zeer kundige mannen verbonden aan beide zoo even genoemde instellingen, en er werden groote vorderingen gemaakt in de scheepsbouwkundige wetenschap en hare toepassing op de praktische behoeften der bouwmeesters. Vraagstukken waarbij vroeger iedere poging ter oplossing ijdel bleek, zelfs wanneer de uitstekendste wiskundigen er zich mede bezig hielden, moesten ten laatste onderdoen voor het vernuft en de methode der moderne onderzoekers. Het was Mr. William Froude die hier de baan brak met zijne in 1861 in de „Institution of Naval Architects" gehouden voordracht over Het slingeren van schepen."

van

Hij gaf hierin eene tamelijk volledige theoretische verklaring een moeilijk en ingewikkeld onderwerp, hetwelk tot nog toe was behandeld als onbereikbaar met de bekende middelen van onderzoek. Ik behoef hier niet te herinneren dat hij de zich zelf opgelegde en moeielijke taak met een verwonderlijken uitslag volbracht.

Hij opende hiermede een nieuw tijdperk in de geschiedenis der scheepsbouwkunde, waarin Professor Rankine behoorde tot degenen, die zich het meest onderscheidden en 't meest op den voorgrond traden. Hij, meer dan iemand anders, hielp de theoriën van Froude, over de golfbeweging en het slingeren van schepen, bevestigen en uitbreiden en met groote nauwgezetheid en bekwaamheid wijdde hij zich aan een onderzoek naar de wetten, waardoor de weêrstand van schepen beheerschd wordt, alsmede aan de geheele kwestie der voortbeweging.

Professor Rankine wist zijn leerlingen in Londen diepen eerbied en bewondering voor zijne groote gaven in te boezemen, zoomede voor de oorspronkelijke en meesterlijke wijze waarop hij alles wat hij aanvatte wist te behandelen; terwijl hij tevens de zeldzame gave bezat, van hunne energie op te wekken door zijn eigen enthousiasme en zijne innemende wijze van met hen om te gaan.

Niemand, met wien de studenten in scheepsbouwkunde toen in aanraking kwamen, had zulk een machtigen en verheffenden invloed op hen als hij; en er is niemand aan wien zij meer dank zijn verschuldigd, 't zij voor wat hij hen leerde, 't zij voor de verheffing van den geest, welk een gevolg was van de aanraking met hem.

Voor mij is het eene bizondere voldoening, bij de herinnering van wat Professor Rankine was voor de studenten van mijn tijd, hier te getuigen van de groote achting die wij allen voor hem hadden en waarmede wij hem herdenken.

Te voren achtte men het noodig, wanneer men het wetenschappelijk onderwijs in scheepsbouwkunde aanving of er een lans voor brak, zich met argumenten te verdedigen en zelfs te verontschuldigen. Ik ben echter van meening dat de omstandigheden, waaronder ik hier optreed, voor mij eene apologie onnoodig maken.

Het is wellicht meer in overeenstemming met het oogenblik en voor u leerzamer, wanneer ik dadelijk er toe overga met te trachten u duidelijk te maken op welke wijze en wanneer de niet meer afwijsbare vraag van den jongsten tijd, naar verbeterd wetenschappelijk onderricht, welke de aanleiding is tot deze samenkomst, in de koopvaardij-marine opkwam en hoe de scheepsbouwmeesters overtuigd werden, niet slechts van de wenschelijkheid, maar van de absolute noodzakelijkheid van eene langdurige en ernstige voorbereidende studie, waarbuiten onze voorvaderen het oogenschijnlijk best konden stellen. Wellicht zult ge heden ook liever eenige weinige losse opmerkingen over dit en over andere onderwerpen van algemeen belang aanhooren, dan eene verhandeling over eenig technisch of wel eenig abstract onderwerp.

De vraag naar eene wetenschappelijke opleiding in scheepsbouwkunde is, wat de koopvaardijmarine betreft, betrekkelijk nieuw. Zij was echter, in verband met de eischen der oorlogsmarine, reeds langen tijd aan de orde. Reeds in de dagen van Sir Walter Raleigh verweet men den bouwmeesters van oorlogschepen hun gebrek aan technische kennis, en de dwalingen en slechte uitkomsten die er het gevolg van waren.

[ocr errors]

Deze beroemde schrijver vestigde in zijn „Discourse on the Royal Navy and Sea Service" de aandacht op den schadelijken invloed, die te veel diepgang heeft op een schip als zeilschip. Hij zegt that the ship-wrights be not deceived herein (as for the most part they have ever been) they must be sure that the ship sinck no deeper into the water than they promise, ,,for otherwise the bow and quarter will utterly spoile her "sayling".

[ocr errors]
« AnteriorContinuar »