la administracion de la justicia, lo mismo que en lo que concierne a la sucesion a las propiedades por testamento o de otro modo cualquiera, i al derecho de disponer de la propiedad de cualquiera clase o denominacion por venta, donacion, permuta, o de toda otra manera, gozarán de los mismos privilejios i libertades que los naturales del pais en que residen; no se les cargará en ninguno de estos casos mayores impuestos o derechos que los que pagan los nacionales, i finalmente estarán esentos de todo servicio militar forzoso en el ejército i la armada.

Art. 15. Los súbditos de S. M. el Rei de los Paises Bajos, residentes en el territorio de Colombia, aun cuando no profesen la relijion católica, gozarán la mas perfecta i entera seguridad de conciencia, sin quedar espuestos a ser molestados, inquietados ni perturbados en razon de su creencia relijiosa, ni en los ejercicios propios de su relijion, con tal que los hagan en casas privadas i con el decoro debido al culto divino; respetando las leyes, usos i costumbres establecidas. Tambien tendrán libertad para enterrar, en los lugares destinados al efecto, sus compatriotas que mueran en los dichos territorios; i los funerales i sepulcros no serán trastornados de modo alguno ni por ningun motivo.

Los ciudadanos de Colombia gozarán en todos los dominios de Su Majestad del libre ejercio de su relijion en público o en privado, dentro de sus casas o en los templos destinados al culto, segun el principio de tolerancia universal establecido por las leyes fundamentales del Reino.

Art. 16. Para la mejor seguridad del comercio entre Colombia i los Paises Bajos se ha convenido que, si en algun tiempo desgraciadamente sucediere alguna interrupcion en las relaciones amistosas que ahora existen, los ciudadanos o súbditos de la una de las partes contratantes, residentes en los territorios de la otra, tendrán el privilejio de permanecer i continuar su tráfico allí, sin ninguna especie de interrupcion, mientras se conduzcan pacíficamente i no cometan ofensas contra las leyes; i sus efectos i propiedades, ya estén confiados a individuos particulares o al Estado, no estarán sujetos a ocupacion o secuestro, ni a ningunas otras demandas que las que puedan hacerse de iguales efectos o propiedades pertenecientes a ciudadanos o súbditos de la potencia en que residan.

Art. 17. En el caso de estar en guerra una de las partes contratantes, será lícito a los súbditos o ciudadanos de la otra continuar su navegacion i comercio con los puertos enemigos; esceptuando solamente los efec

agenten van welken aaard ook, die zy goedvinden, te gebruiken; en, over het algemeen, in de bedeeling des regts, gelyk ook in al het gene betrekkelyk is, tot de opvolging in eigendom by uitersten will of anderzins, en tot de bevoegdheid, om by verkoop gifte, ruil of eenige andere wyze over zyn eigendom hoe ook genaamd, te beschikken, zullen zy dezelfde voorregten en vryheden genieten, als de inborelingen van het land, alwaar zy zych bevinden; in geen van deze gevallen zullen hun zwaardere imposten of belastingen opgelegd worden, dan die de inborelingen betalen; en, eindelyk, zy zullen vry zyn van alle gedwongene hrygsdienst by de land en zeemagt. Art. 15. De onderdanen van Zyne Majesteit den Koning der Nederlanden, die zych op het grondgebied van Colombia bevinden, zullen ook dan, wanneer zy de Roomsch Katholieke godsdienst niet belyden, eene geheele en volkomene gewetens vryheid genieten, zonder bloodgesteld te zyn, aan eenige overlast, stoornis, of onrust ter zake van hun godsdienstig geloof of in het oefenen van hun eeredienst. mits dit laatste geschiede in partikuliere huizen, met betamelyk ontzag, en met behoorlyken eerbied voor de gevestigde wetten, gebruiken en gewoonten. Ook zal het hun vrystaan hunne landgenooten, die op het gemelde grondgebied komen te overlyden, in de daartoe bestemde plaatsen te begraven, en zullen de begrafenissen, of grafsteden in geenerhande maniere, noch onder eenig voorwendzel, hoe ook genaamd gestoord worden.

De Colombiaansche burgers zullen in al de bezittingen van Zyne Majesteit de vrye oefening van hunne hodsdienst hebben, openlyk of in het byzonder, binnen hunne woningen of in de gebouwen tot de eeredienst bestemd; zoo als het beginsel van algemeene verdraagzaamheid, by de grondwet des Riks vastgesteld, medebrengt.

Art. 16. Tot grootere beveiliging van het verkeer tusschen Colombia en Nederland wordt daaren boven overeengekomen, dat zoo t'eeniger tyd ongelukkig eene afbreking der thans bestaande vriendschap betrekkingen plaats vinden mogt, de burgers of onderdanen der eene contracterende party, welke zich op het grondgebied der andere bevinden, het voorregt zullen genieten van aldaar te berblyven en hun bedryf zonder eeniger hande verlet voorttezetten, zoo lang zy zych vreedzaam gedragen, en geen vergryp begaan tegen de wetten. Ook zullen hunne goederen en eigendommen, toevertrouwd en uitgezet, het zy aan partikulieren, het zy aan den Staat, noch aan aanhouding, noch aan beslag onderhevig zyn, noch aand eenige andere vordering, die niet even zeer gedaan worden kan, ten laste van goederen of eigendommen, toe behoorende aan de burgers of onderdanen van het land, alwaar zy zych bevinden.

Art. 17. Eene der contracterende partyen in oorlog zynde, zal het aan de burgers of onderdanen der andere geoorloofd zyn, hunne vaart en handel op de vryandelyke havens voorttezetten, met uitzondering slechts

tos que se distinguen con el nombre de contrabando, i aquellos lugares que se hallen en la actualidad sitiados o bloqueados por una fuerza de la potencia belijerante capaz de impedir la entrada del neutral.

Art. 18. Bajo el nombre de contrabando se comprenderán: cañones, morteros, armas de fuego, pistolas, bombas, granadas, balas, fusiles, mechas, pólvora, escudos, picas, espadas, bandoleras, sillas i frenos &a, no incluyendo la cantidad de estos artículos que sea necesaria para la defensa del buque i de su tripulacion.

Art. 19. Para los casos en que un buque mercante de una de las partes contratantes pueda ser visitado por un buque de guerra de la otra, se conviene en que no se hará dicha visita sino por un bote tripulado a lo mas por seis hombres; que no se exijirá salga nunca de a bordo del mercante su capitan, ni se le estraerán los papeles del buque.

Cuando el mercante vaya convoyado por un buque de guerra, no se hará dicha visita; i se tendrá por bastante la declaracion, bajo palabra de honor, del Comandante del convoi, de no contener el mercante artículos de contrabando de guerra.

Art. 20. En los puertos de la parte neutral se concederá a los buques de guerra i presas que pueda introducir el belijerante todo el acojimiento i proteccion que sea compatible con el Derecho de jentes.

Art. 21. En el caso de que las dos partes contratantes estén en guerra comun con alguna potencia, se estipula que los buques de guerra de la una darán convoi a los mercantes de la otra, siempre que hayan de seguir el mismo rumbo; que se admitirán en los puertos de la una de las partes contratantes las presas que hagan los buques de guerra de la otra ; que podrán venderse en los mismos despues de haber sido legalmente condenadas; i que, represadas por los buques de uno de los contratantes las presas que el enemigo haya hecho al otro, se restituirán a su dueño, deduciendo solamente a favor de los represadores la octava parte del valor de la presa, si esta fuere hecha por buque de guerra, la sesta parte si fuere hecha por corsarios.

Art. 22. Si en adelante pareciere que las Ordenanzas, ahora existentes sobre el comercio de esclavos son insuficientes para impedir que los buques de Colombia i de los Paises Bajos tomen parte en él, prometen los contratantes deliberar sobre las medidas que seria útil adoptar ulteriormente.

Art. 23. Estará en libertad cada una de las partes contratantes de nombrar Cónsules para la proteccion del comercio, que residan en los terri

van contrabande waren en van zulke plaatsen, als werkelyk belegerd, of door de oorlogvoerende mogendheid geblokkeerd zin met eene magt toe‚reikende, om den onzydigen het inkomen te beletten.

Art. 18. Onder den naam van contrabande zal verstaan worden: kanon, mortieren, vuurwapenen, pistolen, bommen, grenaten, kogels, geweren, vuursteenen, lonten, kruid, schildeň, pieken, sabels, draagbanden, patroontassen, zadel en toomen &c. met uizondering van zoodanige hoeveelheid van deze artikelen, als noodig is tot de verdediging van het schip, en van deszelfs equipagie.

Art. 19. In de gevallen, dat een koopvaarder van eene der contracterende partyen, door een oorlogschip van de andere gevisiteerd worden kan, is men overeengekomen, dat deze visitatie niet geschieden zal, dan door een sloep bemand met ten hoogste zes koppen; dat de schipper van den koopvaarder niet verpligt worden zal, zyn boord te verlaten, en dat de scheeps papieren niet van boord zullen worden gehaald.

Wanneer de koopvaarder zich onder konvooy van een oorlog-schip bevindt, zal geene visitatie plaats hebben, en men zal genoegen nemen met de verzekering van den kommandant van het konvooy op zyn woord van eer, dat de koopvaarder geene contrabande in heeft.

Art. 20. In de havens der onzydige party zal aan de oorlogschepen der andere, en aan de pryzen, die de zelve aldaar mogten opbrengen, al zoodanig onthaal en bescherming te beurt vallen, als met het regt der volken bestaanbaar is.

Art. 21. In geval de contracterende partyen immer gemeenschappelyk in oorlog mogten zyn met eene derde mogendheid, wordt bedongen, dat de oorlogschepen der eene de koopvaarders van de andere konvoyeren zullen, zoo dikwyls zy denzelfden koers houden; dat de pryzen, door de oorlogschepen der eene gemaakt, in de havens der andere zullen worden toegelaten en aldaar, na wettige veroordeeling, zullen kunnen worden verkocht; en dat by herneming door de eene van de pryzen op de andere door den vyand gemaakt, dezelve aan den oorspronkelyken eigenaar zullen worden terug gegeven, onder aftrek ten behoeve van den hernemer, van niet meer dan een achtste der waarde, zoo de herneming door een oorlogschip, of van een zesde, zoo dezelve door een kaper geschiedt.

Art. 22. By aldien in het vervolg blyken mogt, dat de thans bestaande verordeningen op het stuk van den slaven-handel niet toereikende zyn om de Colombiaansche en Nederlandsche schepen te beletten aan denzelven deel te nemen verbinden de contracterende partyen, zych, gemeenschappelyk te overleggen, welke middelen het verder in dezen nuttig zoude zyn aan te wenden.

Art. 23. Het zal aan elk der contracterende partyen vrystaan Consuls te benoemen om, tot bescherming vanden handel, op het grondgebied der

torios de la otra parte; pero ántcs que cualquier Cónsul obre como tal, será aprobado i admitido en la forma acostumbrada por el Gobierno en cuyo territorio debe residir: i cualquiera de las partes contratantes puede esceptuar de la residencia de Cónsules aquellos lugares particulares en que no tenga por conveniente admitirlos.

Art. 24. Los Ajentes diplomáticos i Cónsules colombianos en los dominios de Su Majestad el Rei de los Paises Bajos gozarán de todos los privilejios, esenciones e inmunidades concedidas o que se concedieren a los Ajentes de igual rango de la Nacion mas favorecida: i los Ajentes diplomáticos i Cónsules de su dicha Majestad en el territorio de Colombia gozarán de todos los privilejios, esenciones e inmunidades que disfruten los Ajentes diplomáticos i Cónsules colombianos en el Reino de los Paises Bajos.

Art. 25. El presente tratado será ratificado i las ratificaciones serán canjeadas en Londres dentro de nueve meses, o ántes si fuere posible. Permanecerá en fuerza i vigor por el espacio de doce años, contados desde el dia del canje de las ratificaciones: continuará subsistente mientras una de las dos partes contratantes no declare a la otra su resolucion de terminarlo; en cuyo caso estará en vigor por el espacio de doce meses contados desde el dia en que se hubiere recibido dicha notificacion.

En fé de lo cual, nosotros los Plenipotenciarios del Gobierno de Colombia i de Su Majestad el Rei de los Paises Bajos, lo hemos firmado i sellado en Londres el dia primero de mayo del año de mil ochocientos veintinueve. JOSÉ F. MADRID. A. R. FALCK.

(L. S.)

NOTA-Las ratificaciones íntegras de este tratado fueron canjeadas en Londres, el dia 15 de febrero de 1830. El acta de canje se estendió de la manera siguiente:

Traduccion-Reunidos los infrascritos para proceder al canje de las ratificaciones de un tratado de amistad, comercio i navegacion entre la República de Colombia i Su Majestad el Rei de los Paises Bajos, concluido i firmado en Londres el dia 1.o de mayo de 1829, i habiéndose leido i examinado cuidadosamente las respectivas ratificaciones del citado instrumento, dicho canje se ha verificado hoi con las formalidades acostumbradas.

Como el retardo de quince dias que, segun el tenor del artículo 25 del tratado, se observa en el término fijado para el canje de las ratificaciones, ha sido efecto de causas fortúitas, no debe jamas, ni en manera alguna, influir dicho retardo en la validez del presente acto.

En fe de lo cual han firmado i sellado con sus respectivos sellos esta dilijencia.

Londres, 15 de febrero de 1830.