ALGEMEEN VERSLAG DER WERKZAAMHEDEN

VAN HET

KONINKLIJK INSTITUUT VAN INGENIEURS

IN HET AFGELOOPENE TIJDVAK VAN

4 FEBRUARIJ TOT 13 JUNIJ 1848.

VOORGELEZEN DOOR DEN VOORZITTER F. W. CONRAD, IN DE VERGADERING VAN DINGSDAG 13 JUNIJ 1848.

MIJNE HEEREN!

Op den 31 Augustus des voorleden jaars, is te dezer plaatse eene Vergadering gehouden van personen, die het vak van den Ingenieur en de daaraan verwante wetenschappen beoefenen. Het grond-reglement van het Instituut van Ingenieurs, door die Vergadering vastgesteld en vervolgens aan den Koning aangeboden zijnde, is door Z. M. bij besluit van den 4 Februarij dezes jaars goedgekeurd, en is daarbij tevens aan deze inrigting den koninklijken titel verleend.

Een der Leden van het Vorstelijk Huis van Oranje, stelde zich dadelijk aan het hoofd dezer Inrigting, en nam welwillend het aangebodene Beschermheerschap en honorair praesidium van het Instituut aan.

Onder deze gunstige vooruitzigten werd het Koninklijk Instituut van Ingenieurs in het aanzijn geroepen.

Naar aanleiding der magtiging, door de Vergadering van oprigters van het Instituut verleend, is vervolgens de eerste Raad van Bestuur door de daarmede belaste Commissie gekozen, en namen de volgende negen Leden het beheer der zaken op zich.